Aflevering 3: Het Aamsveen als smokkelparadijs – ‘Zie bint er rieke met geworden’

Waar aan weerszijden van een landsgrens prijsverschillen bestaan, wordt gesmokkeld. Het Aamsveen vormde hiervoor een uitgelezen plek. De smokkelaars, mensen van de streek, kenden de paadjes in het veen, waardoor ze uit handen van de commiezen konden blijven. Op mijn vraag wat er zoal gesmokkeld werd, antwoordt Koning: ‘Wat niet?’ Dat varieerde van koffie en tabak tot koeien en paarden. Daarbij werden natuurlijk allerlei slinkse methoden toegepast. Een populaire smoes was de kapotte afrastering. ’s Nachts braken de koeien door de afrastering (daarbij een handje geholpen door de boer…) en de volgende dag waren ze de grens overgestoken met Duitsland. ‘Niet meer terug te vinden…’ Bij paarden werden hoofd en staart aan elkaar vast gemaakt en zo stak een ‘treintje’ de grens over.

Zes eiken

Er waren ook tijden waarin de bestrijding van de smokkel niet erg fanatiek werd uitgevoerd. Het verhaal wil dat bij de bekende zes dennen (tegenwoordig vijf eiken) in het Aamsveen een ‘winkeltje’ stond. Dit was het winkeltje van Toon Hut. Toon verkocht er allerhande smokkelwaar. Ook elders in de grensstreek bestonden dergelijke zaken die kennelijk werden gedoogd door de veldwachters en de commiezen. Koning sluit niet uit dat zij tot de klandizie behoorden, maar dat weet hij niet zeker: het is van voor zijn tijd