DHR. KONING IS OP 15 APRIL 2021 OVERLEDEN. ‘DE MAN OP KLOMPEN IS HEENGEGAAN’. DE VERHALEN, UIT ZIJN MOND OPGETEKEND, ZIJN UIT EERBETOON NIET AANGEPAST EN STAAN DUS IN DE TEGENWOORDIGE TIJD.
Het Aamsveen bevat niet alleen een schat aan bijzondere natuur, maar ook heel veel verhalen. Wolter Koning heeft zijn leven lang in en nabij het huidige Natura 2000-gebied geleefd én erin gewerkt als toezichthouder en jachtopziener. Schrijver en vrijwilliger Henk van Gerner sprak hem in 2019 in Glanerbrug, waar hij vele jaren van zijn pensioen genoot. Uit hun gesprek is deze ‘levensloop van het Aamsveen’ ontstaan
Wolter Koning zit vol verhalen, die hij graag wil delen. ‘Vooral de geschiedenis vind ik machtig mooi.’ Zo weet hij te vertellen dat er bij het Aamsveen een slot moet hebben gestaan van een roofridder*, die het gebied tussen Münster en Twente terroriseerde. Totdat het prins Maurits te gortig werd: het verhaal wil dat hij de ridder eigen- en hardhandig tot de orde heeft geroepen. Door het Aamsveen loopt een slenk, waar vroeger de slotgracht zou hebben gelopen. En het Lappenpad, dat in die tijd al bestond, zou één van de routes van de ridder zijn geweest.
* Het verhaal over de roofridder is een mythe: noch het bestaan van de ridder, noch het ingrijpen van prins Maurits is bewezen.
Koning heeft in de loop der jaren veel zien veranderen in het Aamsveen. Het beheer is in de loop van zijn leven nogal eens veranderd. Daar was en is hij het lang niet altijd mee eens en dat houdt hij dan ook niet altijd voor zich. ‘Ie hoeft niet altied met te proaten.’ Hij is in 1934 geboren op een boerderij aan de rand van het Aamsveen. De familie Koning komt oorspronkelijk niet uit Twente: zijn grootvader komt uit Wolvega. De familie Koning behoort tot een andere kerkelijke richting dan het overwegend katholieke Twente. De Konings worden daarom gezien als ‘zwartsokken.’
Het kost enige tijd voordat zij worden geaccepteerd.
Het is een bijzondere tijd in Twente in de eerste periode van de 20ste eeuw. Naast de bekende textielbaronnen, die veel bezittingen hebben op het Twentse platteland, is er ook een aantal welvarende boeren, die langs de Duitse grens wonen. Naast de inkomsten van de boerderij zijn er de lucratieve smokkelactiviteiten. Sommige boeren doen volgens Koning aan ‘landjepik’. ’s Nachts verplaatsen zij de afrastering, die het eigen land scheidt van gemeentegrond. De volgende ochtend hebben zij er weer een strook grond bij; de gaten waar de afrasteringspalen oorspronkelijk hebben gestaan, zijn nog te zien…
Koning is zes jaar als de oorlog uitbreekt. De mensen die rond het Aamsveen wonen, komen de oorlogsjaren betrekkelijk rustig door, al gooien de geallieerden aan het eind van de oorlog nog een aantal bommen, omdat men er een kwartier van de Grüne Polizei vermoedt. Eén van de bommen valt in het Aamsveen. De lagere school waar Koning naar toe gaat, wordt in de oorlog gevorderd door de Duitsers. De kinderen kunnen dan boekjes ophalen bij de meester thuis, om zelf uit te leren. Daar komt natuurlijk weinig van terecht. ‘Ie begriept wel: dan wordt ie gien burgemeester.’