In de laatste ijstijd ligt er geen landijs Nederland. Wel is het zo koud dat de grond permanent bevroren is (permafrost) waardoor er bijna geen planten groeien. De wind heeft daardoor vrij spel en verstuift veel zand in het kale landschap. Vooral aan het einde van de Weichsel-ijstijd wordt een metersdikke, glooiende laag dekzand afgezet bovenop de keileem uit de Saale-ijstijd. Deze hoge zandbulten noemen we dekzandruggen.
De dekzandruggen zijn archeologische schatplaatsen doordat ze vaak resten bevatten van tijdelijke kampementen van jager-verzamelaars uit de vroege en midden-steentijd. Zo zijn er bij Lonneker vuistbijlen gevonden van wel 60.000 jaar oud!