Grensoverschrijdend hoogveenherstel

November, 2024

‘Het grootste knelpunt dat we moeten oplossen, is de verdroging’, zegt Jacob van der Weele, senior ecoloog bij Landschap Overijssel. ‘Die is onder andere een gevolg van de te lage waterstanden in de zomer. Een van de oorzaken daarvan is de vroegere turfwinning in het gebied. Het hoogveen is daardoor op veel plaatsen beschadigd en heeft zijn natuurlijke sponsfunctie verloren. Regenwater dat in het veen valt wordt niet opgenomen, maar stroomt via (voormalige) greppels en uitgedroogd veen het gebied uit.’

Grenzgrabe

Ook lekt er veel water weg onder de ‘Grenzgrabe’, een voormalige diepe afwateringssloot, precies op de grens. Bij de aanleg ervan in de jaren 60 van de vorige eeuw, is er dwars door de waterondoorlaatbare laag onder het veen gegraven. Het veen liep daardoor leeg. De sloot is gedempt maar door en langs de duiker die er nu ligt, stroomt nog altijd veel water weg.

Peil

Jacob: ‘Een tweede probleem is dat de waterstanden in het veen niet teveel mogen schommelen. Dat gebeurt nu wel. Om duurzaam veenmosgroei op gang te brengen, mag het peilverschil tussen winter en zomer maximaal zo’n vijfentwintig centimeter zijn.’

Compartimenten

De herstelmaatregelen in het Aamsveen – Hündfelder Moor komen dus vooral neer op lekken dichten en het waterpeil stabiliseren. Jacob: ‘Voor dit laatste bootsen we de natuurlijke ‘bolle’ vorm en weerstand van een actief hoogveensysteem na. We leggen compartimenten aan waarin we het regenwater vasthouden, met stuwtjes om het peil te regelen. In het Aamsveen is het hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste compartiment straks anderhalve meter.’

Kades

‘We maken die compartimenten met zogeheten kades, een soort ondergrondse dijken die een klein stukje boven het veen uitsteken. Onze kades zijn aan de binnenkant helemaal van leem – vandaar die leemdepots – en Duitsland bouwt ze van zwartveen. Op de grens overlappen ze elkaar een stukje. Het verschil in bouwmateriaal hangt samen met de transportmogelijkheden in het gebied en de schaalgrootte. Het Hündfelder Moor is ruim twee keer zo groot als het Aamsveen en kent nauwelijks paden. Daar kun je dus niet zomaar overal leem naar toe brengen.’

Steeds natter

De verwachting is dat de veenvorming in beide delen weer op gang komt zodra het waterpeil in de compartimenten stijgt. Dit ‘vernatten’ gaat in kleine stapjes zodat planten en dieren zich kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Sommige soorten, zoals de adelaarsvaren, zullen verdwijnen. Ook de berken, vooral in het Hündfelder Moor nog volop aanwezig, krijgen het zwaar en zullen uiteindelijk ‘verdrinken’.